Het begon allemaal met een reactie op deze website. Zo leerde ik Herman en Annelies van Rens kennen. Herman is een gepensioneerd huisarts die geschiedenis ging studeren. In 2013 promoveerde hij in Amsterdam op een proefschrift over de joden- en zigeunervervolging in Limburg. Het toeval wil dat Limburgers ook in Kozle terecht kwamen, en Herman’s passie bracht hem en zijn vrouw naar Polen, naar de regio waarin zoveel ellende plaatsvond in de oorlog, de regio waar mijn opa verdween.
“De joden moeten worden uitgeroeid als partizanen.”
Het bleek dat Herman en Annelies ook in 2016 weer een reis naar die regio organiseerden, en ik voelde dat dit het moment was om daar ook eens te gaan kijken. Het werd een gedenkwaardige reis.
Monument
Later vertelde Herman me glimlachend dat hij tijdens zijn studie een beetje een hekel kreeg aan deze website. Want steeds als hij googelde op ‘Cosel’ kwam hij vrijwel alleen mijn website tegen. Kozle was verloren gegaan. Het was triest genoeg een vergeten periode in de oorlog. Herman en Annelies van Rens vonden na een zoektocht uiteindelijk het al lang in onbruik geraakte goederenstationnetje waar voor heel veel Joden grote ellende begon. Uiteindelijk kwam de gemeente Kędzierzyn-Koźle in actie en heeft het stationnetje zelf ietwat opgefrist. In 2016 slaagden Herman en Annelies er in om op het perron een monument te laten plaatsen.
De Cosel-periode begon op 29 augustus 1942 en duurde tot 10 december 1942. In die korte tijd werden 18 treinen met Joden uit Westerbork, die op weg waren naar het vernietigingskamp Auschwitz-Birkenau, tot stilstand gebracht in het stadje in Opper-Silezië. In totaal werden ongeveer 3500 Joodse mannen en jongens in de leeftijd van ongeveer 15 tot 50 jaar hier met geweld uit de trein gehaald, gescheiden van hun gezinnen, en te werk gesteld in Joodse dwangarbeiderskampen in de regio. Vaak genoeg moesten ze met hun gezicht naar de grond op het koude perron gaan liggen.
Minder dan 200 van hen keerden na de bevrijding terug naar Nederland.
Ze worden dwangarbeiderskampen genoemd. Ik prefereer de term slavenkampen. Het waren slavenkampen van de ergste soort. Want de verwrongen nazi-geesten combineerden hier hun economische belangen met hun ongekende drift om het Joodse ras te vernietigen. Recent is de agenda van Heinrich Himmler opgedoken. Op 8 december 1942 citeert Himmler een opmerking van Hitler van die dag: “De joden moeten worden uitgeroeid als partizanen.”
We zijn daar tijdens onze reis natuurlijk geweest. Ik ben er – net als mijn grootvader – op het perron gaan liggen, met mijn gezicht naar de grond. Proberend me voor te stellen hoe het in die tijd moet hebben gevoeld. Proberend dichter bij mijn opa te komen. Eigenlijk had ik hier op dit station over mijn opa willen vertellen. Maar door een gesprek met Herman, de avond ervoor, was ik er van overtuigd geraakt dat mijn opa naar Sankt Annaberg is gebracht, en uiteindelijk heb ik daar over hem verteld.
Verbijsterend
De reis maakte veel los. Het werd een opeenstapeling van soms bijna ongelooflijke dingen. In Cosel gebeurt iets bijzonders. In mijn digitale speurtocht naar mijn opa heb ik een Pool leren kennen. Een man die een Facebook-groep had over in de oorlog rondom Kozle neergestorte geallieerde vliegtuigen. Later bleek dat hij ook betrokken is bij onderhoud en restauratie van kamp Blechhammer.
Terwijl wij met de groep een herdenkingsplechtigheid houden bij het monument, zijn er opeens ook een paar onbekenden. Polen. Na de plechtigheid loop ik rond, met een fotootje van mijn opa in mijn hand. Ik wilde graag dat iedereen weg zou gaan, zodat ik in alle rust de foto en een steentje op het monument kon leggen.
Opeens zegt een van die Polen: “Hé, ik ken die man…”
“Ik ken die man..?? Dat kan niet, dat is mijn opa.”
“Ja, ik herken die foto. Van een website…”
Verbaasd raak ik met hem aan de praat en het blijkt mijn contact in Polen te zijn, de enige Pool die ik ken loopt hier rond. Zijn naam is Edward Haduch, en hij doet veel goed werk voor alle nabestaanden van mensen die in de oorlog verdwenen zijn. Met zijn hulp schreef ik eind 2016 brieven aan alle omliggende gemeenten. Er zijn nog steeds archieven, die tachtig jaar gesloten moesten blijven. Alleen een nabestaande, een rechthebbende, kan een verzoek indienen om die archieven in te zien. Helaas is de naam van mijn opa in die archieven niet teruggevonden.
Na de ontmoeting met Edward waren de verrassingen van die dag nog niet voorbij. Op de pagina over Sankt Annaberg lees je over nog zo’n verbluffende ontmoeting.
Ik wil op deze plek nog iets vertellen over waaróm mijn opa – en vele anderen – uit de trein werden gesleept. De Cosel-periode is een vergeten periode, misschien wel een genegeerde periode. Ik zal Herman altijd dankbaar zijn dat hij zoveel boven water heeft gekregen. Hij heeft St. Annaberg min of meer herontdekt, en Sakrau, nog zo’n plek waar Nederlandse joden terecht konden komen op doorreis naar de bijna 200 werkkampen.
De nazi’s waren bezig snelwegen aan te leggen, en hadden arbeiders nodig. Himmler gaf een hufter namens SS-Oberführer Albrecht Schmelt (vergeef me dat ik geen emotieloze, wetenschappelijke taal bezig) opdracht om werkvolk te leveren. Hij leverde slaven. Joodse slaven. Hierin verenigden zich twee doelstellingen van de nazi’s, namelijk het uitroeien van joden én het omtoveren van de regio rondom Auschwitz tot een economisch succes.
Schmelt kreeg toestemming om joden uit de treinen te halen die op weg waren naar vernietigingskamp Auschwitz-Birkenau. Hij begon een soort uitzendbureau voor slaven en verdiende 3 Reichsmark per dag aan hen. In eerste instantie werden ze ingezet voor de eerdergenoemde snelwegen. Maar Schmelt verhuurde ze al snel ook aan allerlei bedrijven. IG Farben, BASF, Agfa, Hoechst en een aantal kleinere bedrijven. Het werd een groot succes.
Het zal in het licht van de geschiedenis niemand verbazen dat de bedrijven noch de leidinggevenden erg veel straf kregen voor hun onmenselijke wandaden. Ze konden allemaal na de oorlog gewoon hun gang weer gaan. Business as usual.
Schimmige periode
Onder de Nederlandse joodse slachtoffers tijdens de Tweede Wereldoorlog is de ‘Cosel-groep’ in omvang groter dan de groepen slachtoffers van deportaties naar Mauthausen, Bergen-Belsen en Theresienstadt. Toch is over het lot van deze mensen in de Nederlandse en de internationale Shoah-literatuur nog zeer weinig onderzocht en geschreven. Bizar.