Conclusies

Het einde van een lange, emotionele reis
naar de brieven

Ik ben al meer dan 30 jaar op zoek naar mijn grootvader. Hij was een slimme man, erg gevoelig, lief, daadkrachtig, optimistisch… Ik heb hem natuurlijk nooit ontmoet, maar ik heb wel van alles over hem gehoord van mijn moeder en oma, en het blijkt ook uit zijn brieven die de kern van deze website vormen. Ik heb me altijd sterk met hem verbonden gevoeld. Mijn zoektocht van meer dan drie decennia om hem te vinden was moeilijk, maar ik heb enkele opmerkelijke ontdekkingen gedaan. En nu, in het jaar 2022, beëindig ik mijn zoektocht. Eigenlijk voortijdig. Mijn energie is op.

Joden zijn er om uitgemoord te worden

maxworms02

Max Worms, 1 mei 1903 Amsterdam – 1943? Blechhammer, Polen

Max Worms

Goederenstation Kędzierzyn-Koźle, St. Annaberg en Blechhammer… een impressie. 

max worms
Max en Harry Worms
Max Worms
Opa en oma
Elisabeth Katan
Station Kozle

Joden zijn er om uitgemoord te worden. Dat was de lijfspreuk van een laf ettertje, een terrorist die in Qatar een staatsbegrafenis heeft gekregen. Precies, die geweldige voetballiefhebbers. Die we met zijn allen luchthartig gaan sponsoren. De wereld is niets veranderd; we hebben niets geleerd. “Dit nooit meer!” wordt zo vaak geroepen. Maar ‘dit’ gebeurt steeds weer. Nederland financiert ook lustig palestijnse terroristen en heeft daarmee een bloederige hand in de moord op onschuldige burgers. De wereld verandert niet.

Mijn energie is op. Ik ben depressief en teleurgesteld. Niet door de vele droevige verhalen die ik heb gehoord, de talrijke getuigenissen die ik heb beluisterd en gelezen. Niet door de gruwelijke plaatsen die ik heb bezocht. Wat me leegzoog, is wat ik hierboven beschreef. De houding van mensen van nu, de groteske omvang van de jodenhaat die kennelijk diep in de vezels van onze samenleving zit. 

De afdronk van mijn zoektocht. Mijn grootvader Max Worms werd op 10 november 1942 op de trein naar Auschwitz gezet. Vele, vele jaren wist ik alleen dat zijn trein was gestopt in een klein stadje in Polen, 80 kilometer voor Auschwitz. Max werd samen met 150 jongens en mannen uit de trein geslagen in Kozle.

In 2016 ontdekte ik dat het zeker was dat Max van Kozle naar kamp St. Annaberg ging. Datzelfde jaar werd ik gevraagd om een ​​gedenksteen te onthullen op het museum van St. Annaberg, ter nagedachtenis aan alle joden die in het kamp aan de overkant van de straat gevangen hadden gezeten. Vanuit dat kamp gingen de mannen op tournee, naar zo’n 160 verschillende dwangarbeidskampen. Ik had nauwelijks hoop meer sporen van mijn grootvader te vinden.

De onthulling van het monument was de start van een jaar onderzoek op kamp St. Annaberg. Toen ik in 2018 het museum opnieuw bezocht, ontving ik het boek dat de onderzoeker publiceerde. Tot mijn verbazing vond ik de naam Max Worms in het boek. Hij bleek verbonden te zijn met kamp Blechhammer. Dit was heel belangrijk nieuws. Maar waar vond de onderzoeker deze informatie? Na lang wachten op een antwoord op die belangrijke vraag, en het regelmatig mailen met de onderzoeker, belandde ik rond kerst 2021 op een dood spoor. Ze kon zich niet herinneren waar ze de naam van mijn grootvader had gevonden. En blijkbaar maakte ze geen aantekeningen. Zij begrijpt het – zoals veel mensen – niet. Ze doet onderzoek naar de Tweede Wereldoorlog zonder te weten wat de erfgenamen van alle ellende bijna dagelijks doormaken. Geen empathie. Laat ik het hier nog eens uitleggen. Als je niets hebt… helemaal niets… is zelfs het kleinste beetje informatie, elk snippertje, elk greintje bewijs, van het grootste belang.

In 2022 kon ik weer naar Auschwitz reizen. Een laatste afscheid, nog een keer de vele familieleden die ik heb verloren eren op de plek van de moorden. Vooral natuurlijk mijn opa Max en zijn moeder Elisabeth. Onverwacht deed ik nieuwe ontdekkingen. De onderzoeker van St. Annaberg had – zo bleek – vooral geluisterd naar getuigenissen van overlevenden van kamp St. Annaberg. En na mijn terugkeer in Nederland deed ik een nog grotere ontdekking. Ik had altijd gedacht dat, als mijn grootvader inderdaad op Blechhammer was geweest, hij gecremeerd zou zijn in het crematorium dat nu nog op de resten van het kampterrein te zien is. Een verkeerde conclusie. Dat crematorium kwam pas nadat kamp Blechhammer onder het bewind van Auschwitz kwam, op 1 april 1944. Dat is ook de reden waarom de (administratieve) sterfdatum van mijn grootvader 31 maart 1944 is. Toen het kamp in handen van de SS kwam werd hij niet meer aangetroffen. Hij stierf dus waarschijnlijk toen het kamp nog deel uitmaakte van Organisatie Schmelt.
Dat laatste feit heeft verbazingwekkende gevolgen. Het betekent dat Max niet is gecremeerd. Hij is begraven. Mijn leven lang heb ik van mijn moeder moeten horen, wanneer ze weer eens niet naar een begrafenis ging: “Mijn vader heeft ook geen graf.” Zo heb ik deze website lang geleden de naam ‘Bij gebrek aan een grafsteen’ gegeven. En nu zou het maar zo kunnen zijn dat hij wel degelijk een graf heeft, zij het dan een massagraf.
Voor 1 april 1944 werden de lichamen van slachtoffers begraven op tijdelijke begraafplaatsen diep in het bos. De grootste begraafplaatsen werden in 1957 opgegraven en de lichamen werden overgebracht naar het gemeenschappelijke graf in een ererij van de gemeentelijke begraafplaats van Opole. Er zijn nog enkele massagraven rond Blechhammer die niet zijn opgegraven.

Dus… Als de onderzoeker van kamp St. Annaberg gelijk heeft, ging Max Worms naar kamp Blechhammer. Ik kreeg van een deskundige te horen dat de kans groot is dat hij van Annaberg direct naar Blechhammer ging en daar de rest van zijn tijd bleef.
Er is ook enig indirect bewijs, in mijn optiek. Mijn grootmoeder kreeg enkele jaren na de oorlog nieuws over mijn grootvader. Het Internationale Rode Kruis zei dat hij voor IG Farben werkte. Volgens mij duidt dit op kamp Blechhammer, ook al is de verbinding met IG Farben pas na 1 april 1944 tot stand gekomen. Alle andere werkkampen vielen tenslotte onder de Organisatie Schmelt. Max Worms werkte niet voor IG Farben, maar zat in kamp Blechhammer, dat na 1 april 1944 een subkamp van Auschwitz werd, en dus werd gerelateerd aan IG Farben.
Dus… Als het Internationale Rode Kruis gelijk had over de administratieve overlijdensdatum van Max, zou hij niet zijn gecremeerd, maar begraven. 
Wanneer de bovengenoemde ‘als-en’ kloppen, dan is de kans groot dat mijn grootvader in Opole is begraven. Al is er ook een kans dat hij ergens in de buurt van Blechhammer in een graf ligt, een massagraf dat niet is opgegraven.
Veel als… veel aannames… Ik had me het einde van de zoektocht anders voorgesteld. Als voormalig journalist heb ik een ongekende drang om het naadje van de kous te willen weten. Maar ik heb besloten het nu te laten rusten. De website blijft online, ik zal hem nog wat verfijnen, waar nodig. Maar er komt geen boek. Ik heb hem tenslotte niet gevonden. Hoewel ik dichtbij kwam. Dicht genoeg, zullen sommigen zeggen. Maar er zal altijd een beetje onrust zijn… iets knaagt aan de randen van mijn hersenen.

Ik heb veel ontdekkingen gedaan, ik ben verder gekomen dan ik in het begin had gedacht. Maar tegelijkertijd blijf ik zitten met veel onzekerheden, veel aannames.

Ik ben erg dankbaar voor de hulp die ik op mijn reis heb ervaren. Van Herman en Annelies van Rens, twee gedreven onderzoekers die zoveel compassie voor mij en mijn zoektocht toonden. Ze waren de motor achter enkele van de belangrijkste ontdekkingen die ik heb gedaan, ze hebben me op het goede spoor gehouden en hadden altijd antwoorden op vragen waar ik mee worstelde. Mijn Poolse vriend Edward Haduch, die zoveel kennis heeft en mij (en vele anderen die op zoek zijn naar familieleden) op zoveel manieren heeft geholpen. Mijn vrienden bij de Material Traces Of Genocide Foundation (MTOG), Michael en Iga. We werken nauw samen aan allerlei projecten en ik waardeer hun mening en hun hulp bij het eren van de slachtoffers van de meest verschrikkelijke genocide die de mensheid ooit heeft geproduceerd en geregisseerd. Ook kreeg ik hulp van Lion Tokkie, een gepassioneerd Nederlands onderzoeker, die er altijd voor me was om zijn goed geïnformeerde licht te laten schijnen op de donkere delen van mijn pad. En dan is er natuurlijk Phil, die me kennis heeft laten maken met een deel van de Joodse cultuur die van mij ontstolen is.

Als ik mijn opa gevonden had, dan had ik de lezer op deze plek wellicht nog wat wijze woorden kunnen toebedelen. Nu sta ik toch enigszins met lege handen en een wat bittere nasmaak in mijn mond. Misschien had uiteindelijk mijn oom Fred toch gelijk. Na wat berichten over mijn zoektocht aan familieleden mailde hij me ooit, heel kort: “We krijgen er papa (opa) niet mee terug.”  Nee, we krijgen er papa niet mee terug. En er zullen vast nog heel veel papa’s en mama’s en opa’s en oma’s, om nog maar niet te spreken over de kinderen, sneuvelen omdat mensen doordrenkt zijn met haat.